‘Klokkenluider’ Luyendijk vonkt met zeven vinkjes

De bijna 3 procent Nederlanders die de dienst uitmaakt in de politiek, openbaar bestuur, bedrijfsleven en de journalistiek, moet niet alleen uitdragen dat diversiteit belangrijk is, maar hier concreet mee aan de slag. Dus niet alleen mensen van kleur aannemen en verwachten dat ze zich aanpassen, maar ze aannemen op de kwaliteiten die ze meenemen. Dat betoogde Joris Luyendijk maandag tijdens een lezing in Purmerend georganiseerd door Bureau Discriminatiezaken Zaanstreek/Waterland en Bibliotheek Waterland.

Met zijn boek De zeven vinkjes, over de groep geprivilegieerde Nederlanders in het hart van de macht, toert de schrijver en journalist door het land om de ogen te openen in zowel de bestuurskamers als ‘op straat’. Privilege betekent dat je denkt dat je iets niet hoeft te leren, je hoeft je nooit aan te passen en nooit te incasseren. Dit in tegenstelling tot een persoon van kleur die politie tegenkomt of een homostel dat hand in hand op straat loopt of iemand met een niet-westerse achternaam die een sollicitatiebrief schrijft. Zij houden bij voorbaat al rekening met mogelijke gevolgen. “Dat kennen de zeven vinkjes niet en ze weten niet hoe dat voelt.”

De ongelijkheid begint al vroeg en is bijna niet meer in te halen in onze netwerkmaatschappij. Tenzij we als samenleving gaan zien dat incasseringsvermogen, aanpassingsvermogen, doorzettingsvermogen, veerkracht, vindingrijkheid en inlevingsvermogen de leiderschapskwaliteiten van de toekomst zijn, aldus Luyendijk.

Joris Luyendijk legt met zijn boek de vinger op de zere plek van de machtsblokken in de maatschappij, maar in de bestuurskamers wordt daar soms verontwaardigd op gereageerd. “Je bent een soort klokkenluider”, reageerde een geëmotioneerde toehoorder, “en ik ben je dankbaar dat je dit boek hebt geschreven.”